Onderzoek doen

http://onderzoekinzesstappen.slo.nl/ 

  1. Oriënteren & vaststellen
  2. Zoeken & plannen
  3. Verzamelen, meten & selecteren
  4. Verwerken
  5. Presenteren
  6. Evalueren & beoordelen

Bij elk type onderzoek kunnen de werkprocessen per stap verschillen. Uiteraard zijn er ook overeenkomsten. De stappen en deelprocessen helpen leerlingen (en docenten) bij het stapsgewijs aanleren en toepassen van onderzoeksvaardigheden. Reflectie speelt daarbij een onmisbare rol gedurende alle zes stappen om het leren onderzoek doen als leerproces bewust te maken en diepgang te geven.

SLO heeft vier specifieke posters ontwikkeld rondom:

  • Bronnenonderzoek,
  • Proefondervindelijk onderzoek,
  • Ontwerpen en
  • Modelleren.

Neem ook eens een kijkje bij de Wetenschapsknooppunten die al langere tijd cursussen en trainingen verzorgen voor docenten en leerkrachten rondom onderzoekend leren. Rondom thema’s meer in relatie tot techniek en ook rondom maatschappelijke vraagstukken.

Hoe schrijf je een profielwerkstuk: inspiratie-handreiking Universiteit Groningen

Zie ook elders op dit blog: Vragend onderzoeken

Creatieve cyclus

Vraagstelling

Een probleem is half opgelost, als het goed is geformuleerd. Door aan een geschikte probleemstelling te werken, Er is sprake van een probleem als de actuele en de gewenste situatie niet met elkaar overeenkomen.   Een goede probleemstelling geeft  een afbakening, bevat een indicatie van de benodigde kennis, geeft de relatie aan tussen wat er al is en wat er wordt gezocht en een richting en focus. Als de probleemstelling te breed is omschreven dan kom je om in de ideeën.

Hulpvragen bij het opstellen  van een probleemstelling:
– Uit welke onderdelen bestaat het probleem ?
– Wat is de geschiedenis van het probleem ?
– Welke verschillende categorieën zijn er in het probleem aan te brengen ?
– Wat is het belang van het probleem ? So what ?
Onderwerp : Wat wil je onderzoeken ?
Vraag : Wat wil ik weten ?
Doel : Om …./  Teneinde … De waarom-vraag duwt je vaak een niveau hoger. Met de hoe-vraag daal je verder op de ladder van abstractie af.

Divergeren

Het probleem wordt niet rechtstreeks, maar via zij-ingangen, opgelost. Uitgangspunt is: bekijk het van een andere kant. Het uitstellen van je oordeel. Laat ideeën eerst enkele dagen bezinken. Ontspannen is zeer waardevol om tot een oplossing te komen. Door de ideeën nog even te laten gisten, kom je op echt nieuwe invalshoeken. Uit onderzoek blijkt dat groepen slechter presteren tijdens een creatieve sessie dan individuen die alleen brainstormen. Enkele divergerende technieken die je, ook alleen, kunt toepassen.

Convergeren

De uitdaging bij het opwerken van een idee is de sterke punten te behouden en de zwakke punten te verbeteren. Ga daarom niet voor één idee, maar werk een portfolio aan ideeën verder uit en dik ieder idee uit een creatieve sessie verder in. Het selecteren van ideeën. Hoe brengt je een groot aantal ideeën terug naar een beheersbaar aantal? Maken van een shortlist van oplossingen.

PERFect idee ?

Potentie: Wat zijn de kansen en mogelijkheden ?
Effort: Welke inspanning kost het om het concept te realiseren ?
Risico: Wat kan er misgaan en wat is dan de impact ?
Feeling: Voor welk concept loop je echt warm ?

Realiseren

Haalbaarheid / niet-vrijblijvend, uitvoerbaarheid, draagvlak / verandercultuur, financiën en fondsen, maken van concepten / talenten van de samengestelde groep

 

Denktechniek Fase    Moeilijk Tijd Plezier Methode
5W-methode 1 – – – 20 min Checklist / Mindmap: Wie, wat, wanneer, waar, waarom. Vraag je af waarom een probleem is ontstaan, en dit nog 4x
4x Waarom ? 1 – – – •• 10 min Doorvragen
Orakel van Delphi

 

 

 

 

 

 

Stripheld analogie

Hoe zou jouw stripheld het probleem oplossen ? In stripverhalen is alles mogelijk,

 

Leonardo Da Vinci

Leonardo da Vinci bekeek vraagstukken vanuit tenminste drie perspectieven om deze goed te kunnen begrijpen. Vervolgens integreerde hij deze perspectieven. Bijvoorbeeld de uitvinder, gebruiker, fabrikant (investeerder) en lokale autoriteiten.

1 – – –

 

 

 

 

 

 

 

2

 

 

 

 

 

 

•••

 

 

 

 

 

 

 

o

 

 

 

 

 

 

10

 

 

min

 

 

 

 

30

 

 

 

 

 

 

••

 

 

 

 

 

 

 

oo

 

 

 

 

 

 

Doorvragen, buiten kaders. Stel de volgende vragen:

  • Stel dat je nu Orakel van Delphi kunt raadplegen welke vragen zou je dan willen stellen over het probleem ?
  • Wat wil je weten van de toekomst ?
  • Wat zou je willen weten om het project (met meer focus) uit te voeren ?
  • Cluster de resultaten en benoem deze clusters van vragen.
  • Herformuleer de probleemstelling aan de hand van deze clusters.
  1. Kies een stripheld.
  2. Schrijf kenmerken van deze stripheld op.
  3. Hoe zou de stripheld het probleem oplossen ?
  4. Vertaal ideeën van de stripheld naar het oorspronkelijke probleem.
  5. Maak een mindmap: zet het probleem in het midden en de striphelden met hun eigen oplossingen en  benaderingen eromheen.
Feiten verzamelen 1 – – – •• 20 min Inventariseren, doorvragen.Witte denkhoed: Ook bij verschillende andere technieken zie je het belang van feiten verzamelen terugkomen. Bij de denkhoeden van De Bono is dit bijvoorbeeld de witte hoed. Deze staat voor objectiviteit, maagdelijk wit denken in de vorm van feiten, cijfers en informatie.
Obstakels 1 – – – •• 30 min •• Inventariseren:

  1. Welke factoren zorgen ervoor dat het doel niet wordt gehaald ?
  2. Pak 3 flip-overvellen.
    • Links: de huidige situatie
    • Rechts: wat wil je bereiken
    • Midden: obstakels: wat houdt je tegen, welke moeilijkheden verwacht je ?
  3. Welke obstakels ga je oplossen, welke ga je parkeren ?
Urgentie 1 – – – •• 20 min Prioriteren.

  • Wat is de schade als het probleem niet wordt op gelost ?
  • Wanneer speelt het probleem, straks of nu ?
Visgraatdiagram 1 – – – ••• 60 min Prioriteren. Een visgraatdiagram heeft de vorm van een visgraat, waarbij in de kop het probleem wordt ingevuld en de graten plaats bieden aan een aantal oorzaken.  Te laat komen: mens (lui, klaarmaken, omgeving (gladheid, spoorwegovergang,…), materiaal (wekker, fiets,, …) Bepaal oorzaak gevolg relaties:

  • Geeft probleem A probleem B ?
  • Of geeft probleem B probleem A ?
  • Bepaal prioriteiten, welk probleem je gaat oppakken ?
Socratische methode 1 – – – •• 20 min •• Buiten kaders. Argumentie betoog. Vraagt tijd.De Socrates methode bestaat uit de volgende stappen:

  1. Neem een uitspraak die overeen komt met wat men ‘gezond verstand’ noemt.
  2. Zoek naar omstandigheden of situaties waarin de uitspraak onjuist zou zijn.
  3. Als je een uitzondering of tegenwerping hebt gevonden moet de definitie fout zijn, of in elk geval onnauwkeurig.
  4. De oorspronkelijke uitspraak moet worden genuanceerd, er moet iets worden veranderd of toegevoegd om rekening te houden met de uitzondering.
  5. Herhaal deze stappen wanneer weer een uitzondering op de verbeterde uitspraak wordt gevonden. De waarheid kan immers alleen liggen in een uitspraak waarvan niet kan worden aangetoond dat die onjuist is.
Abstractieladder 1 – – – 10 min •• Afbakenen
Zintuigen en klei in combinatie met brainstorm 2 ooo 30 ooo
  1. Vraag de deelnemers iets te maken dat uitdrukking geeft aan het probleem.
  2. Geef de deelnemers een homp klei en blinddoek ze.
  3. Laat de deelnemers reageren op elkaars resultaten en vertellen wat hun feitelijk opvalt, bijvoorbeeld: “het is puntig” of “het hangt over naar één punt”
  4. Selecteer opvallende uitspraken en gebruik deze als prikkel voor het bedenken van oplossingen voor het probleem.
Afbakening probleem 1 – – – •• 10 min Afbakenen.

  • Benoem kernwoorden uit het probleem.
  • Schrijf de probleemstelling in de linker kolom met 1 kernwoord per regel.
  • Formuleer achter de denkbeeldige lijn wat het kernwoord niet is.
  • Stel samen de grenzen van het probleem vast.
    Probleemstelling maar niet …
    Hoe voorkomt niet ontmoedigen, niet verminderen, ..
    de gemeente Haarlem niet Amsterdam, niet buurgemeenten, niet provincie, niet politie, niet bewoners, ..
    vandalisme ? niet criminaliteit, niet brand, ..
Negatief brainstormen:

Veel mensen vinden het gemakkelijker om negatief te brainstormen dan positief  te brainstormen. Deze creatieve techniek speelt hierop in door advocaat van de duivel te spelen en het probleem om te draaien.

 

Fouten maken moet

Negatief brainstormen stap voor stap

  1. Formuleer de probleemstelling. Leerlingen halen geen voldoende voor dit onderdeel.
  2. Spiegel de probleemstelling. Meer leerlingen moeten een onvoldoende halen voor dit onderrdeel.
  3. Ga negatief denken en bedenk oplossingen. (wat doen om te zorgen dat meer leerlingen een onvoldoende halen)
  4. Positief brainstormen: spiegel de negatieve oplossingen tot ideeën voor de oorspronkelijke probleemstelling uit stap 1.

Blamestorming is een variant op negatief brainstormen. In een kring praten waarom het misging/ misgaat. Fouten maken hoort er nu eenmaal bij. Niet de fouten zelf, maar de negatieve gevolgen beperken daar draait het om.

SWOT-analyse 1 2 – – •• 60 min •• Inventariseren. Onderdeel kan zijn een weerstand-matrix:

  • Maak een matrix.
  • Inventariseer actoren die met het probleem en/of oplossing te maken hebben.
  • Schat de weerstand verandering per idee en actor in.
  • Pas eventueel ideeën aan om weerstand te verminderen.
  • Actor A Actor B Actor C
    Idee 1 + ++
    Idee 2 0 ++ +
    Idee 3 0 +
Mindmappen:

De grafische techniek mindmapping geeft op een snelle en overzichtelijke manier structuur aan je denkproces. Mindmappen maken sluiten aan bij de werking van je hersenen. Deze werken namelijk naast lineair ook associatief. Hierdoor is met mindmapping verborgen informatie naar boven te halen.

 

SCAMPER

  • Substitute: Vervang componenten, materialen, mensen.
  • Combine: Wat is te combineren met andere producten of diensten ? Waar is synergie te vinden ?
  • Adapt: Voeg functies van andere producten of diensten toe.
  • Modify: Is het te vergroten, verkleinen of veranderen ?
  • Put to another purpose: In welke markt is dit nog meer gebruiken ?
  • Eliminate: Verwijder onderdelen, terug naar de basisfunctie.
  • Reverse: Is het om te draaien, binnenste buiten te keren of in een andere volgorde te plaatsen ?
2 ooo 60 oo
  1. Schrijf of nog beter teken de probleemstelling in het midden van een A4-tje.
  2. Schrijf alle associaties op, gebruik hierbij verschillende kleuren.
  3. Associeer vervolgens weer verder op deze sleutelwoorden.
  4. Geeft mindmaps een boomstructuur door stevige takken en dunne twijgjes.
  5. Vervang zoveel mogelijk woorden door tekeningen.
  6. Kijk of je de mindmap kan verbeteren door een structuur aan te brengen, breng gerust dwarsverbanden aan.
  1. Cluster de ideeën
  2. Bedenk 3 verschillende totaaloplossingen met elk een eigen invalshoek (syntegeren).
  3. Presenteer plenair de 3 concepten aan de groep.

 

Plaatjes associëren.

Een willekeurig plaatje wordt als inspiratiebron gebruikt. Dit helpt om afstand van het probleem te nemen.

Willekeurig woord-associatie

 

 

 

 

 

Geforceerd combineren

2 ooo 30 oo
  1. Schrijf kernwoorden uit de probleemstelling op.
  2. Bedenk synoniemen.
  3. Zoek een willekeurig plaatje. Op internet zijn hiervoor verschillende handige bronnen te vinden:
  4. Associeer vrij rondom dit plaatje.
  5. Bedenk vanuit deze associaties nieuwe oplossingen voor het oorspronkelijke probleem.

Noem een willekeurig woord. Bijvoorbeeld bij het verzinnen van een leuke klassenexcurise valt het woord stofzuiger. Dit doet denken aan schoonmaken en dat leidt dan bijvoorbeeld naar een dag een park pimpen met een klassen picknick.

Twee diensten of producten die geen enkel verband met elkaar (lijken te) hebben met elkaar combineren. Uit deze geforceerde confrontaties kunnen nieuwe ideeën ontstaan.

Preferentiemeter Deelnemers moeten een aantal keer kiezen uit twee ideeën.Paarsgewijs vergelijken is een praktische methode om 10 tot 15 ideeën te vergelijken. Net te veel om direct te rangordenen. Door ze paarsgewijs te vergelijken kom je tot een betere selectie.
Delphi-methode 1 2 – – ••• > 60 min Anoniem vragen, consensus
Stickermethode

 

clusteren confergentiefase

1 – 3 – 20 min •• Beoordelen.

  1. Schrijf alle ideeën op een grote flappen papier en plak deze op.
  2. Elke deelnemer krijgt stickers. Een variant van deze stickermethode is het werken met rode, oranje en groene stickers. Rood voor een slecht idee, oranje voor een twijfelgeval en groen voor een goed idee.
  3. Laat de ideeën die aanspreken stickeren. Men mag meerdere of zelfs alle stickers bij één idee plakken.
  4. Het totaal aantal stickers geeft de voorkeur van de groep aan.

Met clusteren is het grote aantal ideeën uit de divergentiefase terug te brengen naar een beheersbaar aantal ideeën. Het is een manier om structuur, reliëf en kleur in uw ideeënchaos aan te brengen.

  • Selecteer individueel 8 blauwe, 8 rode en 8 gele ideeën. Probeer te vermijden dat de deelnemers zien of horen wat de andere kiezen. Dat leidt tot conformisme in de selectie.
  • Plak de blauwe, rode en gele stickers bij corresponderende ideeën.
  • Teken een matrix op een flipover en plak ideeën met meer dan 3 stickers in de box.
  • De ideeën in de matrix kunnen verder worden uitgewerkt.
Biomimicry

Bij biomimicry gebruik je de natuur als inspiratiebron. De natuur heeft vaak al oplossingen bedacht voor een probleem dat om een oplossing vraagt.

 

 

Imiteren

Leren door imitatie, alle grote creatieve personen hebben het gedaan. Door technieken en/of oplossingen in een nieuw vakgebied toe te passen kunnen creatieve oplossingen ontstaan. De meest ideeën worden elders al toegepast, maar zijn nieuw voor de organisatie, afdeling of project. Daar is niets mis mee, het resultaat telt ! Creativiteit is een middel om je doel te bereiken. Als dit met ‘gestolen’ ideeën kan, prima toch ? Kijk daarom eerst eens goed om je heen. Imitatie is dan ook een efficiëntere creatieve techniek dan de meest mensen denken

 

2

 

 

 

 

 

 

2

 

 

 

 

oo

 

 

 

 

 

 

o

 

 

 

 

60

 

 

 

 

 

 

60

 

 

 

 

 

oo

 

 

 

 

 

 

oo

 

 

 

 

 

  1. Formuleer de probleemstelling.
  2. Noem een aantal dieren die ook met dit probleem te maken hebben.
  3. Onderzoek hoe deze dieren het probleem oplossen.
  4. Vertaal deze oplossingen uit de natuur naar het oorspronkelijke probleem.

In een andere context plaatsen levert nieuwe input. Hoe maken we een zwempak aerodynamischer ? Vertaal dit bijvoorbeeld naar aerodynamica bij vliegtuig of vis.

  1. Schrijf kernwoorden uit probleemstelling op.
  2. Bedenk synoniemen.
  3. Ga surfen op internet, doorzoek andere informatiebronnen.
  4. Combineer bevindingen met oorspronkelijke probleemstelling en bedenk ‘nieuwe’ ideeën.
Brainwriting.

 

 

 

 

 

 

 

 

Morfologische analyse

Een probleem wordt in kleinere stukjes opgedeeld om te kijken wat per onderdeel valt te ontdekken.

2 o/oo 10/30 oo
  1. Schrijf de vraag op de bovenste regel. Probleem. teken daaronder drie vakken:, idee1 / idee 2 / idee 3/
  2. De eerste persoon schrijft in elk van de vakken een idee (vak 1-2-3).
  3. Schuif allemaal en tegelijkertijd het formulier naar de rechter deelnemer. Nu schrijft iedereen op de tweede regel weer drie ideeën. Laat je inspireren door het idee dat de voorgaan de persoon heeft opgeschreven. (idee 1a door idee 1, idee 2a door idee 2, etc.).
  4. Herhaal stap 3 en 4 totdat het formulier vol is.
  5. Schuif het formulier nog eenmaal door.
  6. Kies de twee meest inspirerende ideeën van het formulier dat nu voor je ligt.
  7. Deel deze ideeën met de groep voor verdere verwerking.
  1. Formuleer de probleemstelling.
  2. Bedenk zoveel mogelijk eigenschappen.
  3. Bedenk per eigenschap zoveel mogelijk associaties.
  4. Maak willekeurige combinaties.
  5. Kijk wat dit voor nieuwe ideeën oplevert.
Denktechniek

ontleend aan :

http://www.creatiefdenken.com

Fase Moeilijk Tijd Plezier Methode