Burgerij

De Burgerij [onderliggende website]

Voor het domein Kunst Algemeen uitwerking van De Burgerij.Accenten binnen het onderwerp:

    • Stad en macht;
    • Hollands classicisme, stadhuis/paleis op de Dam;  stadsschouwburg van Amsterdam; rederijkerskamers (bijvoorbeeld Vondel);
    • genres in de schilderkunst; Nederlandse barokke schilderkunst, Genrestuk;
    • lering en vermaak  kluchten en tragedies, spektakelstukken;
    • rol van het orgel (Sweelinck); diverse muzikale genres voor de kleine kring;
    • Chinees porselein (Delfts aardewerk);
    • encyclopedische verzamelingen;

Specificaties van het onderwerp vanuit domein B invalshoeken voor reflectie:

  • Kunst en religie, levensbeschouwing. Visies op geschiedenis: religieus én wereldlijk. Diversiteit van christelijke geloofsovertuigingen. Bijvoorbeeld: in stadhuis op de Dam – opstand tegen Spanje parallel aan opstand Bataven tegen Romeinen; Vanitas (oudheid – stoïcijns, bijbel – Prediker); diverse -moralistische – genres.
  • Kunst en esthetica:Schoonheid van de zichtbare wereld , naast klassieke theorieën. Protestantse visies op de kunsten. Kennis van menselijke hartstochten. Aristotelische principes in het theater.
    Natuur: zichtbare (goddelijke) natuur. Originaliteit: inventiviteit én ‘blijven bij je stiel’. Voorbeelden: Descartes, Lebrun (‘traité des passions’ en andere modellenboeken).
  • Kunstenaar en opdrachtgever; politieke en economische macht. Opleiding: ateliers; reizen naar Rome; niet centralistisch steden/regio’s. Onderscheid tussen ‘ambachtsman’ en ‘geleerde kunstenaar’. ‘Studie’ oudheid belangrijk. Opdrachtgevers: vrije markt, overheden, gezelschappen.
  • Organisatie samenleving: de Republiek zoekt zijn plaats tussen grootmachten (17e eeuw);
    Amsterdam ‘centrum wereldhandel’. Verzamelingen: encyclopedische verzamelingen en rariteitenkabinetten.
  • Kunst en vermaak.Ter lering en vermaak. Vermaak als medicijn (klucht). Bijvoorbeeld: Brederode.
  • Kunst, wetenschap en techniek. Empirisch onderzoek. Camera obscura. Kunst- en vliegwerk (toneelmachines).
  • Kunst intercultureel: Ontdekkingsreizen: wisselwerkingen in Chinees porselein – Delfts aardewerk. Schilderijen flora/fauna/mensen, landschappen vreemde landen als ‘reisverslag met Hollandse ogen’.
detail vroeg portret burgerij Rijksmuseum Maarten van Heemskerck

detailvroeg portret burgerij Rijksmuseum Maarten van Heemskerck

 

 

Burgerlijke cultuur van Nederland in de zeventiende eeuw
Accenten binnen het onderwerp:

  • macht van de burger in de Republiek (bijvoorbeeld Stadhuis op de Dam);
  • genres in de schilderkunst;
    rederijkers; de eerste stenen schouwburg in Amsterdam;
    dans in het theater en in het sociale leven;
    religieuze en wereldlijke muziek; muzikale genres voor de kleine kring.


Specificaties van het onderwerp vanuit domein B invalshoeken voor reflectie:

Kunst en religie, levensbeschouwing

  • Visies op geschiedenis: religieus én wereldlijk (bijvoorbeeld geschiedenis Batavieren als inspiratie voor de kunsten).
  • Diversiteit van christelijke levensovertuigingen, pragmatisme en religieuze tolerantie (reformatie en contrareformatie).
  • Diverse moralistische genres in literatuur, schilderkunst en theater; burgerlijke, calvinistische moraal (bijvoorbeeld emblemata, Vanitas).
  • Rol van het orgel en samenzang binnen en buiten de eredienst (Jan Pieterszoon Sweelinck).


Kunst en esthetica

  • Calvinistische visie op de kunsten.
  • Schoonheid van de zichtbare wereld, naast invloed klassieke theorieën.
  • Theater van retorisch-didactisch naar klassieke voorbeelden; theorieën van Aristoteles (bijvoorbeeld Joost van den Vondel).
  • Inventiviteit en specialisatie (genrekunst).
  • Zichtbare (goddelijke) natuur (bijvoorbeeld anatomische preparaten van Frederik Ruysch).
  • Realisme tegenover idealisering (bijvoorbeeld Rembrandt van Rijn); theorieën van Karel van Mander, Gerard de Lairesse.
  • Kennis van menselijke hartstochten (kluchten en tragedies); retorica (rederijkers).
  • Affectenleer (muziek);
  • Retorica (rederijkers).
    Kunstenaar en opdrachtgever; politieke en economische macht
  • De Republiek zoekt zijn plaats tussen grootmachten; Amsterdam als centrum van wereldhandel over zee.
  • Ateliers van meesterschilders; studiereizen naar Italië; Collegium musicum als ‘opleiding’.
  • Status van de (geleerde) kunstenaar; studie oudheid belangrijk.
  • Positie van vrouwen in de samenleving en in de kunsten (bijvoorbeeld Judith Leyster, Ariana Nozeman-van den Bergh, Lucretia van Merken).
  • Vrije markt; opdrachtgevers: overheden, gezelschappen, verenigingen, burgers.
    Kunst en vermaak
  • Ter lering en vermaak; vermaak als medicijn.
  • Genrestukken (bijvoorbeeld Jan Steen).
  • Dans in tragedies en kluchten.
  • Kluchten (bijvoorbeeld Gerbrand Adriaansz. Bredero), spektakelstukken (bijvoorbeeld Jan Vos).
  • Openbare concerten om zedeloos gedrag te voorkomen (bijvoorbeeld Jacob van Eijck).
  • Musiceren in huiselijke kring en collegium musicum; liedboeken.
  • Kunst, wetenschap en techniek
  • De Republiek als wetenschappelijke vrijplaats: universiteiten en uitgeverijen.
  • Empirisch onderzoek (bijvoorbeeld anatomische theaters); cartografie.
  • Uitvindingen (bijvoorbeeld camera obscura).
  • Toneelmachines: kunst- en vliegwerk.
  • Rariteitenkabinetten; verzamelingen als studiemateriaal (bijvoorbeeld Rembrandt van Rijn); encyclopedische verzamelingen.
  • Encyclopedische verzamelingen en rariteitenkabinetten

Kunst intercultureel

  • Westerse expansiedrift en koopmansgeest: moreel besef in de kunsten (bijvoorbeeld Gerbrand Adriaensz. Bredero ‘Moortje’Stadhuis op de Dam en grachtenpanden).
  • Handelscontacten: bijvoorbeeld invoer Chinees porselein en ontwikkeling Delfts aardewerk; wederzijdse beïnvloeding (beeldmotieven en vormgeving); invoer luxe materialen (bijvoorbeeld ebbenhout, zijde). – Weergave van andere culturen in de kunsten (bijvoorbeeld in liederen en kluchten); reisverslagen met Hollandse ogen: mensen, kleding, flora, fauna, landschappen (bijvoorbeeld Maria Sibylla Merian).