Raamwerk curriculum

Cultuureducatie woordwolk 4 Gemeenschappelijke fasen in kunstzinnige ontwikkeling:

  • Fase 1:  Exploreren: ontdekken van het ‘materiaal’ (lichaam, muziekinstrumenten, taal, klei, papier, verf et cetera) en haar mogelijkheden.
  • Fase 2:  Aanpassen aan conventies:  toename van vaardigheden, zowel motorisch als sociaal. Thuisraken in de ‘taal’ van de discipline. Vergelijken eigen werk met dat van anderen, waaronder professionele kunst; de gelijkenis met de werkelijkheid wordt steeds belangrijker. (Daarom zeggen ook veel pubers ‘Ik kan niet tekenen, ofwel het ‘lijkt er niet op’)
  • Fase 3:  Ontwikkelen eigen stijl en groei in wijze van reflecteren.

Theorie: Swanwick & Tilmann (1988), Parsons (1987), Louis, (2005), Kindler, (1994), Edens & Potter, (2001), Burton, (2004), Speth, (1999), Van Oers, (2004), Burton (1999), Louis, (2000).

gouden ratio van verandering

gouden ratio van verandering

De basis en regie liggen binnen de school met een bij de school passende onderscheidende programmatische insteek.

  • Wie gaat er over het leerplan voor kunstzinnige oriëntatie?
  • Welke doelen staan daarbij centraal?
  • Wie bepaalt die doelen?
  • Wie monitort de uitvoerbaarheid ervan?
  • Wie is de startmotor voor (nieuwe) initiatieven op het gebied van kunstzinnige oriëntatie?
  • Passen de activiteiten van kunstzinnige oriëntatie bij de uitgangspunten in de visie van de school?
  • Is er beleid waarin de rol van kunstzinnige oriëntatie op uw school omschreven is?
  • Welk budget vrijmaken voor materialen?
  • Hoe de plek van kunstzinnige oriëntatie binnen het totale onderwijs op uw school bewaken?
  • Welke rol vervult u binnen uw school en welke rollen en taken verzorgen uw collega’s?

De kennismaking voorbij:

  • VERTREKPUNTEN – wat verstaan wij met elkaar onder creativiteit?
  • VISIE DELEN– Wat willen we en waarom? Verschillende antwoorden, verscheidene mogelijkheden. Welke ruimte is er voor werkelijk ontdekken, uitproberen, grenzen opzoeken en overschrijden, over het hek klimmen. Risico nemen, ‘avontuur aangaan’, het onverwachte omarmen, toeval onderzoeken én weerstand ondervinden zijn inherent aan creativiteit. Vorm bestaat en ontstaat uit druk en tegendruk. Hoeveel vrijheid is hiervoor?
  • VORMGEVEN – Hoe gaan we het voor elkaar boksen?
  • Werken aan een (voorbeeld) leerplan = divers verkennen en focus aanbrengen.
  • Ontwikkelen van een doorlopende leerlijn: opbouw volgen van de ontwikkeling van de persoon en het collectief.
  • Verbinden binnen en buiten: samenhang met andere vakken (denk aan Burgerschap, Maatschappijleer, Nederlands, Geschiedenis, 21ste century skills) en de lokale en mondiale omgeving. Inzet van talenten, passies en netwerken van ouders en naaste omgeving. Waaronder het lokale verenigingsleven en amateurkunsten, heemkundekring, bibliotheek, … en het integreren van objecten en tradities uit de lokale situatie en regio in de leeractiviteiten.
  • Visualiseren in een kader, invullen van een schematisch overzicht: (hoe) is een en ander ingevuld? (Hoe) vindt transfer plaats? (Waar) is er verbinding en samenhang?

Uitgaande van de huidige curricula spelen de leerplankundige uitdagingen van de toekomst zich vooral af in de doorlopende leerlijn van primair onderwijs naar onderbouw en bovenbouw van het voortgezet onderwijs, en van primair onderwijs naar vmbo en mbo.

visievorming-onderwijs2032

KED model

curriculair spinnenweb

Spinnenwebben zijn flexibel. Als er te hard en eenzijdig aan bepaalde draden wordt getrokken zonder dat de andere draden meebewegen, is het ‘gedaan’ met het web…

21ste skills kunst download_vaardigheden_bingo

actorenschema

CKV / kunstonderwijs

onderwijs maak je samen

Burgerschap